Citaten uit de Talmoed - Het Heiligste Boek der Joden
Leerstelling van de Talmoed: Niet-Joden zijn niet menselijk
De Talmoed definieert specifiek allen die niet Joods zijn als onmenselijke dieren, en beschouwt speciaal niet-Joden als niet afstammend van Adam. We geven nu een lijst met enkele passages uit de Talmoed die met dit onderwerp in verband staan:
"De Joden worden mensen genoemd, maar niet-Joden zijn geen mensen. Het zijn beesten." Talmoed: Baba mezia, 114b
"De Akum (niet-Jood) is als een hond. Ja, de geschriften leren ons aan de hond meer eer te betonen dan aan de niet-Jood." Ereget Raschi Erod. 22 30
"Zelfs hoewel God de niet-Jood schiep zijn het nog altijd dieren in menselijke gedaante. Het is niet gepast voor een Jood om te worden gediend door een dier. Daarom zal hij worden gediend door dieren in mensengedaante. " Midrasch Talpioth, p. 255, Warsaw 1855
"Een zwangere niet-Jood is niet beter dan een zwanger dier." Coschen hamischpat 405
"De zielen van niet-Joden komen van onzuivere geesten en worden varkens genoemd." Jalkut Rubeni gadol 12b
"Hoewel de niet-Jood dezelfde lichaamsbouw heeft als de Jood, verhouden ze zich tot de Jood als een aap tot een mens." Schene luchoth haberith, p. 250 b
"Als u eet met een niet-Jood, het is hetzelfde als eten met een hond. " Tosapoth, Jebamoth 94b
"Als een Jood een niet-Joodse dienaar of dienstmeid heeft die sterft, moet men geen sympathie voor de Jood betonen. U behoort tegen de Jood te zeggen: "God zal 'uw verlies' vervangen, net zoals een van zijn ossen of ezels zou zijn gestorven"." Jore dea 377, 1
"Geslachtsgemeenschap tussen Ongelovigen is als geslachtsgemeenschap tussen dieren." Talmud Sanhedrin 74b
Met "Ongelovigen" (Engels: 'Gentiles', Hebreeuws: 'Goyim of Goijim) wordt bedoeld: niet-Joden, met name Christtenen en Moslims.
"Het is toegestaan het lichaam en het leven van een Ongelovige te nemen." Sepher ikkarim III c 25
"Het is de wet om iedereen te doden die de Torah ontkent. De Christenen behoren tot de ontkenners van de Torah. " Coschen hamischpat 425 Hagah 425. 5
"Een ketterse Ongelovige mag u met uw eigen handen doden. " Talmud, Abodah Zara, 4b
"Iedere Jood die het bloed verspilt van de goddelozen (niet-Joden), doet hetzelfde als het brengen van een offerande aan God." Talmud: Bammidber raba c 21 & Jalkut 772
Hoe bereidt een Jood zich voor op zijn misdaad?
Als een Jood in de verleiding komt om kwaad te doen moet hij naar een stad gaan waar men hem niet kent en daar het kwaad doen. Moed Kattan 17a .
Een Jood slaan is hetzelfde als God slaan
Als een heiden (Ongelovige) een Jood slaat, moet de Ongelovige worden gedood. Sanhedrin 58b.
Het is in orde. als men niet-Joden bedriegt
Een Jood hoeft geen Ongelovige te betalen voor het loon dat hij hem voor werk schuldig is. Sanhedrin 57a .
Joden hebben superieure wettelijke status
"Als een os van een Israлliet een os van een Kanaдniet verwondt is er geen aansprakelijkheid; maar als een os van een Kanaдniet een os van een Israлliet verwondt... de betaling moet geheel voldaan worden. " Baba Kamma 37b.
Joden mogen stelen van niet-Joden
Als een Jood een voorwerp vindt dat verloren is door een Ongelovige ("heiden") hoeft het niet te worden teruggegeven. (Ook bevestigd in Baba Kamma 113b). Baba Mezia 24a .
God zal niet een Jood sparen die "zijn dochter uithuwelijkt aan een oude man, of de vrouw neemt voor zijn zoontje, of een verloren artikel aan een Ongelovige teruggeeft..." Sanhedrin 76a.
Joden mogen niet-Joden beroven en doden
Als een Jood een Ongelovige vermoordt, zal er geen doodstraf zijn. Wat een Jood steelt van een Ongelovige, mag hij houden. Sanhedrin 57a .
De Ongelovigen zijn buiten de bescherming van de wet en God heeft "hun geld aan Israлl ter beschikking gesteld." Baba Kamma 37b.
Joden mogen liegen tegen niet-Joden
Joden mogen gebruik maken van leugens ("uitvluchten") om een Ongelovige te misleiden. Baba Kamma 113a.
Niet-Joodse kinderen zijn sub-menselijk
Alle kinderen van Ongelovigen zijn dieren. Yebamoth 98a.
Ongelovigen-meisjes zijn in een staat van niddah (vuil, smerigheid) vanaf de geboorte. Abodah Zarah 36b.
Ongelovigen verkiezen seks met koeien. Abodah Zarah 22a-22b .
Beledigingen tegen de Heilige Maria
Ziekelijke en krankzinnige leerstellingen van de Talmoed
Stelt dat Adam geslachtsgemeenschap had met alle dieren in de Tuin van Eden. Yebamoth 63a.
Verklaart dat landbouw de laagste is van alle bezigheden. Yebamoth 63a.
Een Jood mag een drie jaar oud meisje trouwen (specifiek, drie jaar "en een dag" oud). Sanhedrin 55b.
Een Jood mag seks hebben met een kind, zolang als het kind jonger is dan negen jaar oud. Sanhedrin 54b.
"Als een volwassen man geslachtsgemeenschap heeft met een klein meisje, is het niets." Kethuboth 11b.
Een vrouw die geslachtsgemeenschap had met een beest, komt in aanmerking om met een Joodse priester te trouwen. Een vrouw die seks heeft met een demon komt ook in aanmerking om met een Joodse priester te trouwen. Yebamoth 59b.
Stelt dat er geen hoer in de wereld is waar de Talmoed-geleerde Rabbi Eleazar geen seks mee heeft gehad. Abodah Zarah 17a.
Stelt dat geen rabbijn ooit naar de hel kan gaan. Hagigah 27a.
Een rabbijn debatteert met God en verslaat Hem. God geeft toe dat de rabbijn het debat won. Baba Mezia 59b.
Het is verboden voor onden, vrouwen of palmbomen om tussen twee mannen langs te gaan, noch mogen anderen lopen tussen honden, vrouwen of palmbomen. Speciale gevaren zijn erbij betrokken als de vrouwen menstrueren of op een wegkruising zitten. Pesahim 111a.
Een Joodse man is verplicht om elke dag het volgende gebed te zeggen: Dank u, God, dat gij mij geen Ongelovige hebt gemaakt, een vrouw of een slaaf. Menahoth 43b-44a.
Leugens van een Romeinse Holocaust
Hier zijn twee "Holocaust" verhalen uit de Talmoed:
Gittin 57b. Beweert dat vier miljard Joden gedood werden door de Romeinen in de stad Bethar.
Gittin 58a Beweert dat 16 miljoen Joodse kinderen in (boek)rollen werden gewikkeld en levend verbrand werden door de Romeinen.
Oude demografie wijst uit dat zelfs in de gehele wereld er geen 16 miljoen Joden waren in die tijd, laat staan 16 miljoen Joodse kinderen of vier miljard Joden... dat vertelt ons van de leugens van de moderne Joden van deze tijd over die 6 miljoen Joden die door de Nazi's gedood zijn.
Abodah Zarah 70a. De vraag werd gesteld door de rabbijn of wijn die gestolen was in Pumbeditha mocht worden gebruikt of dat die was ontheiligd, vanwege het feit dat de dieven mogelijk Ongelovigen konden zijn (een Ongelovige die wijn aanraakt maakt de wijn daarmee onrein). De rabbijn zegt niet bezorgd te zijn, dat de wijn toegestaan is voor Joods gebruik, omdat de meerderheid van de dieven in Pumbeditha, de plaats waar de wijn werd gestolen, Joden zijn. (Zie ook Gemara Rosh Hashanah 25b).
De Talmoed pleit voor volkenmoord
Kleine Traktaten. Soferim 15, Regel 10. Dit is het gezegde van Rabbi Simon ben Yohai: Tob shebe goyyim harog ("Zelfs de besten van de Ongelovigen moeten allemaal worden gedood").
Deze passage is uit het originele Hebreeuws van de Babylonische Talmoed zoals geciteerd door de Jewish Encyclopedia, van 1907, uitgegeven door Funk en Wagnalls, en samengevat door Isidore Singer, onder de aantekening "Ongelovige," (p. 617).
Deze originele Talmoed passage is verborgen in vertaling. De Joodse Encyclopedie stelt dat, "...in de verschillende versies de lezing is veranderd, 'De besten onder de Egyptenaren' wordt over het algemeen vervangen." In de Soncino versie: "de besten van de heidenen" (Kleine Traktaten, Soferim 41a-b].
Israлliлrs nemen jaarlijks deel aan een nationale pelgrimstocht naar het graf van Simon ben Yohai, om deze rabbijn te eren die gepleit heeft voor de uitroeiing van niet-Joden.(Joodse Pers,9 juni 1989, pag. 56B).
Op Poerim, 25 febr. 1954, heeft de Israлlische legerofficier Baruch Goldstein 40 Palestijnse burgers afgeslacht, inclusief kinderen, terwijl ze in gebed neergeknield zaten in een moskee. Goldstein was een discipel van wijlen Rabbi Meir Kahane uit Brooklyn, die CBS-News vertelde dat zijn leerstelling dat Arabieren "honden" zijn, is afgeleid "van de Talmoed" (CBS 60 Minutes, "Kahane"). Er is in Israлl een cultus rond Goldstein wiens graf jaarlijks als een pelgrimsoord duizenden bezoekers telt.
Prof. Ehud Sprinzak van de Universiteit van Jeruzalem beschreef Kahane en Goldstein's filosofie: "Ze geloven dan het Gods wil is dat ze geweld plegen tegen goyim, een Hebreeuwse term voor niet-Joden." (NY Daily News, Feb. 26, 1994, p. 5).
Rabbi Yitzhak Ginsburg verklaarde: "Wij moeten erkennen dat Joods bloed en het bloed van een goy niet hetzelfde zijn." (New York Times,6 juni 1989, pag.5).
Rabbi Yaacov Perrin zei: "Een miljoen Arabieren zijn minder waard dan een vingernagel van een Jood." (New York Daily News, 28 februari 1994, pag.6).
Moses Maimonides: Voorspreker van Uitroeiing
Moses Maimonides "Moses Maimonides wordt beschouwd als de belangrijkste die de Joodse leer in een systeem onderbracht, en grootste filosoof in de Joodse geschiedenis. Hij wordt vaak liefkozend aangeduid als de Rambam, naar de initialen van zijn naam en titel, Rabenu Moshe Ben Maimon, "Onze Rabbi, Mozes' zoon van Maimon." [Maimonides' Grondbeginselen, uitgegeven door Aryeh Kaplan, Vereniging van Orthodoxe Joodse Congregaties van Amerika, pag. 3].
Hier is wat (Rambam) onderwees betreffende het redden van mensenlevens, speciaal betreffende het redden van levens van Ongelovigen en Christenen, of zelfs Joden die het waagden de "goddelijke inspiratie" van de Talmud af te wijzen:
Maimonides, Mishnah Torah, (Moznaim Uitgeversmaatschappij, Brooklyn, New York, 1990, Hoofdstuk 10, Engelse vertaling), pag. 184: "Dienovereenkomstig, als we zien dat een afgodendienaar (Ongelovige) wordt meegesleurd of verdrinkt in de rivier, moeten we hem niet helpen. Als wij zien dat zijn leven in gevaar is, moeten we hem niet redden." De Hebreeuwse tekst van de Feldheim 1981-uitgave van de Mishnah Torah stelt dat dit goed is.
Onmiddellijk na Maimonides' vermaning dat het een plicht is voor Joden niet een Ongelovige te redden die verdrinkt of om het leven komt, hij informeert ons over de Talmoedische plicht van Joden tegenover Goyim (Ongelovigen), en ook tegenover Joden die de Talmoed afwijzen.Maimonides, Mishnah Torah, (Hoofdstuk 10), p. 184:
"Het is een mitzvah [religieuze plicht], echter, om Joodse verraders minnim en apikorsim uit te roeien, en hen te laten afdalen in de put van vernietiging, daar zij moeilijkheden veroorzaken voor Joden en de mensen van God wegslingeren, zoals Jezus van Nazareth en zijn leerlingen, en Tzadok, Baithos, en hun leerlingen. Moge de namen van de verdorvenen rotten."
Maimonides zegt ook, dat niet Joden slechts zo lang getolereerd zullen worden zo lang deze meer macht hebben.
"Wanneer de joden meer macht krijgen, zal het verboden zijn om de aanbidders van afgoden onder ons te hebben.
Maimonides zegt onder andere dat alle niet Joodse volkeren (naties) "die niet onder onze jurisdictie vallen (tahaht yadeinu) een doel zullen ijn voor Joodes heilige oorlog. bron: Cf. Hilkhot Melakhim 8:9-10; 10:11. En cf. Gerald J. Blidstein, 'Holy War in Maimonidean Law', in Perspectives on Maimonides (Oxford, England: Oxford Univ. Press, 1991)